Elbert Gonggrijp
Elbert Gonggrijp (Alkmaar 1965) kwam op 16-jarige leeftijd voor het eerst in aanraking met poëzie via de gedichten van Rutger Kopland. Hierin herkende hij zijn eigen toon, terwijl hij zelf nog nooit een gedicht had geschreven. Sindsdien is hij werkzaam als dichter. Zijn eerste gedichten hadden betrekking op zijn eigen emoties. Vanaf 1990 is zijn stijl meer op de waarneming gericht en minder op de innerlijke beleving. Nu schrijft hij zijn gedichten als beschouwer vanuit het wezen van de natuur, de mens, de liefde. Hij hoopt dat de lezer of toehoorder de eigen gevoelens via de zijne leert herkennen. In zijn huidige gedichten ‘schildert’ hij met woorden. Hij tracht het geheim van de wereld om hem heen te ontfutselen of juist in al haar schoonheid te bewaren. Een zoektocht die voor hem nooit op zal houden. Dagelijks schrijven is voor hem pure noodzaak, als ademen. Dichten als een soort van ‘wordt vervolgd’….
Zie ook zijn website http://www.natuurgedichten.blogspot.com/
Tijd
Er tijd overheen laten gaan – het oude met het nieuwe
vergelijken – het perkament vergeeld de pen doen vergeten
Boombladeren die gehavend de grond zullen benaderen,
de rimpels in je gezicht – geen kind meer te zijn dan
zijn schaduw eigen.
Raakt verwelkt, vouwt bladzijden om, maakt ezelsoren,
bloeit de laatste roos – tot je zwijgt, liggen gaat alsof je
slaapt – nooit omgekeerd – tot het stopt en wat daarna.
Ik beloof het je – niets gaat voorbij aan de tijd dan
de toekomstige tijd.
Ik herken je, maar voorlopig, ik hou van je, maar tot dusver –
jezelf gaan verlaten wanneer je sterfelijk bent gebleken –
naderhand, het toeval eigen. Geef mij de woorden, praat
met mij zolang ik leef. Het beeld het beeld te laten in al
het voortvluchtige –
Snoeppapiertje
Wanneer lezen wij de verleden tijd, spellen haar karakter
groener en jeugdiger van aard – ik had een snoeppapiertje
nodig om het te kunnen doorzien, de gekleurde waarheid
te arrangeren. Je ging niet weg, bent altijd jezelf gebleven.
Of ik dit ooit zou beseffen.
Hoe maak ik van een nieuw vroeger een oud idee, hoe
deel ik haar huidige feiten in – wat wij zoal niet hebben
verzonnen, voor waar hebben aangenomen. Ik hou van
je, dat staat buiten kijf. Maar hoe had het geweest
als het heden niet bestond,
ik je nog had uit te vinden. Windstil zou het zijn en altijd
zomers, maar zonder elkaar – had de tijd gerijpt, maar
zonder veel heimwee. Brieven zou ik schrijven, maar
naar iedereen – bloemen uitdelen, maar aan ieder
mogelijke ander –
Le temps perdu
Ik heb je gezocht en niet gevonden, je bent mij steeds meer
begonnen te vergeten, er is weer zo’n voorzichtig proberen,
de herinneringen op de tast. Zo zag liefde eruit nu ik je voor
lief heb genomen – er gaat geen tijd verloren, we raken
onszelf aan de tergende tijd kwijt.
Vreugde, verdriet – ik zie wat ik zag, vind jouw wereld uit. Dit
is geen poëzie, je leeft je dagelijkse memo’s, je vertwijfelde
schema’s. Alsof je jouw dagen kon blijven ordenen. Ik moet
je tegenspreken – hoe afwezig je wel niet geworden was,
ik je steeds minder kon volgen.
Ergens ben je, maar weet ik je niet gewis. Ik had van jouw
vroege herfst weer een nieuwe lente willen maken, van
een volledige man het voorlopige kind. Je in jezelf laten
wonen, een oud huis met de ramen wijd open,
een mogelijke plek voor altijd –
Bibliografie:
Ruisende stilte (2003, uitverkocht)
Ontvreemd domein (2004, uitverkocht)
Zout (2005, uitverkocht)
Gebroken wit (2005, uitverkocht)
Voorbij elk kijken (2011, uitverkocht)
Bij benadering misschien dit (2018, uitverkocht)
In alle dingen (2020)
Nader belicht (samenwerkingsproject tussen Conny Lahnstein, Paper Artist en Elbert Gonggrijp, Gedichten 2021)
Hemelsbreed (2022)